Dit weekend hebben we het ook even gehad over de keuze die wacht als de chemo achter de rug is. We weten de echte oorzaak van Gerda’s tumor niet, we doen het met onze eigen hypothese. Mogelijk spelen er milieu- of genetische factoren, zoals ik al noemde. Het kan ook daarbij of los ervan, een fysieke respons zijn op de manier waarop Gerda haar leven heeft geleid. Er schijnt een algemeen symptoom te zijn bij veel kankerpatiënten. Een soort verlies van levensvreugde. “Ik zit het wel uit, maar van mij hoeft het niet meer zo.” Dit is een gevaarlijk opmerking, weet ik. Het discrimineert en stimatiseert en be- cq veroordeelt de kankerpatiënt. Maar deze minder empatische reacties even terzijde plaatsend merk ik op dat deze gevolgtrekking op steeds meer plaatsen wordt gemaakt. Op basis van veel gegevens en door betrouwbare bronnen, zoals ervaren traditionele medici, die juist op basis van hun brede ervaring tot dit soort inzichten komen. Carl Simonton is wel de bekendste. In Nederland laat de gepensioneerde Haarlemse arts Hans Moolenburgh zich horen, zoals in de laatste ‘Happinez’.
Gerda’s genezingstrategie volgt ook deze lijn. We accepteren bij gebrek aan beter de traditionele agressieve behandeling van de kankersymptomen, maar zetten onze kaarten vooral op de integrale verbetering van haar manier van leven, zowel psychisch, mentaal als fysiek conditioneel. Alles wat de levensvreugde kan of kon aantasten, wil ze onder ogen zien en vervangen door heilzamer gedrag. En we vergeten niet dat de fysieke symptomen het inmiddels onherstelbare gevolg kunnen zijn van oorzaken uit haar verleden. Maar dat doet weinig of niets af aan de waarde van deze wending. We voelen elke dag hoe belangrijk het is het leven te leiden zoals dat is bedoeld. Dat laatste te onderkennen is elke dag een nieuwe les.
Waar ik het ook nog even over wil hebben: Ik neem bij mijzelf waar dat ik al jaren meander tussen een superrationele levensbeschouwing en een meer mythische ervaring. Ik vermoed inmiddels dat beide even waar zijn, maar zoek nog naar de juiste taal waarin beide aspecten zuiver verwoord kunnen worden. Daarnaast heb ik ook wel door dat mijn levensbeschouwing per moment plaatsvindt vanuit een ander perspectief. En niet toevallig altijd vanuit de meest comfortable of tenminste minst pijnlijke positie. Zodra tot me doordrong dat Gerda kanker had en mijn vriendinnetjes heerlijke lichaam werd aangetast, switchte ik van een hedonistische vakantieganger naar een spiritueel geörienteerde zinzoeker. Pure ego-gestuurde verlichting dus. De omstandigheden dwongen mijn ‘groei’ af. Een soort zwemmen of verzuipen strategie van het universum. Zo Harry, jij wil weten wat precies de relatie is tussen lichaam en geest? Nou daar hebben we dit op gevonden! Ik weet nu inmiddels heel goed dat de lijfelijkheid tussen Gerrda en mij wel wordt gehinderd door alles waar ze mee wordt aangetast, maar dat er in wezen (!) niets is veranderd in het onuitsprekelijke genoegen van het hele intieme samenzijn. We zijn nog even onbeschaamd blij met elkaar. Ik groei en of ontwikkel dus alleen nog als ik geen andere keus heb. Anders doe ik liever lekker niks anders dan de dag plukken en wat dagdromen. Dat is helemaal conform Graves, beweert mijn brein.
Economen en psychologen zijn het er inmiddels over eens dat verlies bij mensen zwaarder telt dan winst. Dat is uitgebreid getest en aangetoond. We doen er veel meer voor om een verlies te beperken, dan dat we over hebben vooor een winst van gelijke waarde. De minderheid die wel pro-actief de nek uitsteekt hoort bij het gilde van succesvolle ondernemers. Ook bij die groep is aangetoond dat hun enige gemeenschappelijke onderscheidende eigenschap is dat ze domweg meer ondernemen. Ik ben zelf meer een gemiddelde gemakzuchtge risicomijder. Dat ik kleine zelfstandige ben is het gelukkige gevolg van een jeugdige combinatie van idealisme en naïviteit. Dat behoedde me voor de kartonnen doos van het loonslavenbestaan.
maandag, december 11, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten